Visualiseren

Voor het domein visualiseren hebben we in de expertgroep een aantal onderzoeken ontworpen en uitgevoerd. Hieronder wordt er een toelichting gegeven vanuit de theorie en worden de onderzoeken beschreven met de daarbij horende resultaten en conclusies. De onderzoeken zijn afgenomen in een groep 8 waar 16 kinderen in zitten. 

 

Theorie

Waarom visualiseren?

Er zijn 3 redenen om te visualiseren: om mensen te prikkelen, om ideeën te genereren en om ideeën over te brengen.

 

  1. Prikkelen

Door met beelden te werken ontstaan er associaties, kun je aandacht trekken en kun je emoties oproepen in een bepaalde sfeer. Hierdoor wordt het denkproces in gang gezet die de aanleiding geeft om in beelden te denken. Prikkelen kun je goed gebruiken bij het ingang zetten van een creatief proces.

 

  1. Genereren

Bij het genereren maak je je ideeën concreet. Je wordt hier gedwongen om keuzes te maken tijdens het visualiseren. Je gaat als het ware de bigger picture zien en daardoor zie je ook sneller de verbanden. Deze verbanden zorgen voor nieuwe inzichten. Dit kan leiden tot nieuwe ideeën. Het combineren van de linkerhersenhelft (creativiteit) met de rechterhersenhelft (analytisch) is essentieel voor de ideevorming.

 

  1. Overtuigen

Als er een idee ontstaat, communiceer je dat naar een grotere groep mensen. Je probeert dit idee op zo’n manier te brengen dat mensen een Aha-moment ervaren. Mensen moeten zien en voelen, overtuigd worden, begrijpen en onthouden wat ze met het idee gaan doen. Eigenlijk wil je dat mensen in beweging komen door het daadwerkelijk te zien.

 

Hoe visualiseer je?

Er zijn 4 stappen:

  • Inventariseren
  • Verbinden
  • Organiseren
  • Visualiseren 

Deze stappen die je neemt om te kunnen visualiseren kan je gebruiken bij alle functies.

 

bovenstaande informatie is afkomstig van Hickman. (2013)

 

beschrijving onderzoek

Voor mijn onderzoeken had ik 16 A3 blaadjes nodig. Deze deelde ik uit aan de kinderen. De kinderen mochten vervolgens het blaadje in drie vakken vouwen. De opdracht die de kinderen telkens kregen was teken een huis. Aan de hand van die opdracht voerde ik de volgende onderzoeken uit:

1. Visualiseren aan de hand van een mindmap. Bij het eerste onderzoek werd er aan de kinderen gevraagd om alles op te schrijven waar ze aan dachten bij het begrip 'huis'. Dit schreven ze allemaal op een blaadje. Na het maken van de mindmap mochten ze het huis gaan tekenen.

2. Visualiseren aan de hand van een verhaal. Bij het tweede onderzoek begon ik een verhaal te vertellen over een familie die in huis gingen kopen na dit verhaal mochten de kinderen het huis uit het verhaal tekenen. Dit was het verhaal: 

De familie Janssen verhuist naar Hengelo. Ze gaan in Slangenbeek wonen aan een huis met het huisnummer 36. Het is een prachtig huis! het huis heeft namelijk veel grote kamers, een garage, een voortuin en een grote schoorsteen.

Na het verhaal tekenden de kinderen het huis in het tweede vak. 

3. Visualiseren aan de hand van getrokken lijnen. De kinderen moesten zonder enige informatie vooraf 3 dikke lijnen trekken. Daarna vertelde ik dat ze vanuit deze 3 lijnen een huis moesten maken. 

 

Conclusie onderzoek

1. Bij het gebruik maken van een mindmap bij het visualiseren tekenen de leerlingen meer details. Je merkt dan wel dat ze beperkt worden in hun vrijheid. Verder valt het ook op dat er niet veel aandacht wordt besteed aan de kleur. 

2. Bij het visualiseren aan de hand van een inleiding zien we veel aspecten uit de inleiding terug. Iedereen heeft alle punten uit het verhaal verwerkt in de tekening. Toch zijn er wel veel verschillende resultaten. Ieder kind ziet dit huis weer anders voor zich. 

3. Bij het visualiseren vanuit getrokken lijnen zie je heel vaak de zelfde resultaten terug op een aantal kinderen na tekent iedereen het zelfde huis als bij 1 met een paar extra attributen er bij aan. Wat me wel op is gevallen is dat een aantal kinderen creatief hebben nagedacht en toch een het huis op een andere manier hebben getekend.

 

algemene conclusie: Bij het gebruik maken van deze vormen beperk je de kinderen. de meeste kinderen focussen zich heel erg op de functionele eisen en niet meer zo zeer op de details.